Inhoud
ToggleHet is maandagochtend, 08:00 uur. Je hebt haast, want de plicht roept. Je moet nu naar je werk. Maar er is nog iemand die roept. Of beter gezegd, die schreeuwt, krijst! Dat dringt door tot in de diepste vezel van je moeder- of vaderhart. Het is zo’n ontroostbaar gehuil. Het enige dat troost biedt, ben jij. Althans, dat doet dit gehuil je geloven. Nog één kusje dan. Vooruit, nog één knuffel. Die kleine armpjes klemmen zich als een klein aapje vast om je nek, die mollige beentjes om je lijf. Zie jezelf daar maar eens van los te scheuren om naar je werk te gaan!
Laat me nu maar los
Het is inmiddels al 08:05 uur. “Sorry schat, maar ik moet echt gaan. Vanmiddag kom ik je weer ophalen. Veel plezier lieverd. Fijn gaan spelen. Laat me nu maar los. Toe nou liefje. Nee, ik kan echt niet blijven. Schatje kom op, ik kom te laat. Nee, niet huilen. Ik kom echt vanmiddag weer terug en dan gaan we heel hard knuffelen. Laat me nu maar los.” Dat kleine aapje moet letterlijk van je los worden getrokken en zet het weer op een hartverscheurend gehuil. Inmiddels moet je jezelf inhouden om niet mee te gaan huilen, want wat is er nou moeilijker dan jouw kind met zo’n groot verdriet te zien.
“Wat maken die vijf minuutjes later ook uit”
Zullen we dan toch nog één boekje lezen? Misschien wordt hij dan wat rustiger. Wat maken die vijf minuutjes later ook uit. Eenmaal op schoot ontspant je kindje weer. Hij lacht om die gekke olifant in het boek en jijzelf wordt ook weer rustiger. Hij klimt van je schoot en gaat met de bal spelen. Fijn, dan kan jij nu gerust naar je werk. Of toch niet? Als je op staat schiet ‘ie als een kanon op je af. Klampt zich nog steviger vast dan die eerste keer. Je kunt geen stap meer verzetten en hij schreeuwt net zo hartverscheurend als vijf minuten geleden. Kortom, je bent weer terug bij af.
Dat moet anders kunnen
Het is maandagochtend, 8:25 uur. Je zit eindelijk weer in de auto, op weg naar je werk. De dag is nog maar net begonnen, maar je bent nu al kapot. Het gehuil van je kind galmt na in je hoofd. Er lopen tranen over je wangen en je voelt je verscheurd. Kon je je maar opsplitsen in twee, dan was dit probleem opgelost. Zo gaat het nu bijna elke opvangdag. Als je hem aan het einde van de dag weer ophaalt, zie je hem door de ramen heerlijk spelen. Je hoort wat voor leuke dag hij heeft gehad. Hoeveel pret hij heeft gemaakt en hoe blij hij was. Maar elke ochtend is het weer hetzelfde drama, dat moet toch anders kunnen?
“Ook deze fase hoort erbij”
Ja, dat kan! Ook al is dat soms een heel traject en hoort deze fase er helaas bij. Toch kan het anders, waardoor het voor iedereen een stukje makkelijker gaat. Daarom deze tips:
- Zorg voor een ritueel.
Dat kan van alles zijn. Eerst even samen met je kind een boekje lezen, een puzzel maken, samen een liedje zingen, even kijken welke kinderen er zijn. Eigenlijk maakt het niet uit wat je doet, als je dit maar elke keer weer doet voor het afscheid nemen. Zo wordt de situatie herkenbaar voor je kind en weet hij waar hij aan toe is. - Neem duidelijk afscheid.
Je komt binnen en terwijl jij de overdracht doet met de pedagogisch medewerker, gaat je kindje alvast met de blokken spelen. Sommige ouders denken dan; fijn, hij is nu lekker aan het spelen, dan ga ik er gauw vandoor. Het lijkt een makkelijke weg, maar dat is het uiteindelijk niet. Je kind merkt vroeg of laat op dat jij er ineens niet meer bent en kan dan gaan denken dat jij uit het niets kunt verdwijnen. De verlatingsangst wordt hierdoor alleen maar groter. Neem daarom duidelijk afscheid van je kind. Vertel hem dat je weg gaat en dat je er vanmiddag weer bent. - Neem kort afscheid.
Maak het afscheid niet te lang, want hoe langer het duurt hoe lastiger het voor je kind wordt. Door hem steeds weer opnieuw op te pakken voor een kusje of hem te troosten zorg je er voor dat het afscheid onnodig lang duurt. Ook kan het voor je kind verwarrend zijn als je hem net hebt overgedragen aan de pedagogisch medewerker en hem daarna weer overneemt om zelf te troosten. Het klinkt hard, maar toch: hoe hard hij ook huilt, doei is doei. Dus als je hebt gezegd dat je weggaat, moet je ook écht gaan. Hoe lastig dat ook is. De pedagogisch medewerkers doen er alles aan om jouw kind te troosten en af te leiden met een boekje of ander leuk speelgoed. Net wat bij jouw kind goed werkt.
Mocht het ondanks deze tips moeilijk blijven gaan bij het afscheid nemen, schroom dan niet om in gesprek te gaan met de pedagogisch medewerkers op de groep. Zij staan voor je klaar om je hierbij te helpen, en hebben wellicht nog wat extra tips voor je.
Echt, het is een fase
Vergeet niet, elk kind is anders. Waar de één nooit moeite heeft met afscheid nemen, kan het voor een ander altijd aanwezig zijn. Ook de leeftijd van je kind en wanneer het op de opvang begint kunnen invloed hebben. We merken vaak dat kinderen die al van kleins af aan naar de kinderopvang in Groningen gaan, zich wat gemakkelijker door de fase van verlatingsangst heen slaan dan kinderen die na hun eerste levensjaar op de opvang beginnen. Vaak geldt dat hoe later een kind op de opvang start, hoe meer moeite het heeft met het wennen aan een nieuwe omgeving en het daarbij horende afscheid. Maar hoe de situatie voor jou en je kind ook is, bedenk dat alles een fase is. Echt. En het fijne van fases is: ze gaan altijd weer voorbij!
Hoe pak jij het afscheid nemen van je kindje aan? Heb je nog een gouden tip? Laat het ons weten in een reactie!