Inhoud
Toggle
‘Nee lekker, nee lekker’, zegt Maartje tijdens het eetmoment op de dreumesgroep, en schuift haar bordje warm eten resoluut weg. Naast haar zitten andere kinderen juist te smullen van het bordje pasta met spinaziepesto en kip. ‘Ga maar een hapje proeven’, zegt pedagogisch medewerker Ivonne. ‘Of wil je eerst een beetje drinken?’ ‘Kijk, Carmen eet het ook op!’
Maartje kijkt van links naar rechts, ziet de andere dreumesen eten en besluit toch een poging te wagen. Eerst met een bedenkelijk gezicht. Terwijl ze het hapje door haar mond laat gaan, klaart haar gezicht op en begint ze te kauwen. ‘Best lekker!’, zie je haar denken. Vervolgens eet ze zonder problemen haar hele bordje leeg.
Proeven is ontdekken
Om het proef- en eetgedrag van je kind te begrijpen, moeten we terug naar het begin. Tussen de 0 en 1,5 jaar stopt je kind van alles in zijn mond. Dit is waarschijnlijk zo omdat in de mond van een baby veel meer zenuwuiteinden zitten dan op elk ander plekje in zijn lichaam. Hij kan dus heel goed voelen met zijn mond, tong en lippen en zo de wereld ontdekken. Best handig als je je kind wil laten wennen aan voedsel. Je herkent het misschien wel: je baby is bereid om alles wat je aanbiedt in zijn mond te stoppen. Vooral als hij het zelf mag doen. Misschien spuugt ie het wel weer uit zodra hij de smaak proeft of de textuur voelt, maar het wordt in ieder geval geproefd! Zo zijn er genoeg kinderen die consequent zand blijven eten. Niet omdat het zo lekker is, maar omdat het nu eenmaal hun instinct is om te blijven ontdekken met hun mond.
“Je baby kan met zijn mond, tong en lippen de wereld om hem heen ontdekken.”
Oerinstinct
Maar waarom kan het dan vanaf een jaar of 2 (of soms eerder) opeens zo moeilijk worden om je kind iets nieuws te laten eten? Dat komt omdat er tussen de 2 en 5 jaar opeens iets verandert. Je kind kan neofobie ontwikkelen: angst om nieuwe dingen te proberen. Dat is een soort oerinstinct. Het idee is dat vroeger kinderen vanaf die leeftijd steeds meer zelf op ontdekkingstocht gingen en iets minder in het zicht waren van hun ouders. Als ze dan zomaar van alles in hun mond zouden stoppen (stenen, giftige planten), zou dat gevaarlijk zijn. Daarom wordt je kind op deze leeftijd terughoudender als hij iets onbekends voorgeschoteld krijgt. Boos worden of mopperen helpt dan niet, want je kind vindt het spannend. Wat wel helpt is geduldig en positief blijven.
“Boos worden en mopperen helpt niet, geduldig en positief zijn wel.”
Zien eten, doet eten
Wat ook goed werkt: samen eten! Zoals in het voorbeeld van Maartje, die de pasta met pesto niet durfde te proeven. Ze ziet dat haar ‘soortgenoten’ het ook eten en dat het goed met ze gaat en zo groeit het vertrouwen dat dit veilig eten is. Dat merken wij dagelijks op de opvang, wanneer we met de kinderen aan de warme maaltijd zitten (die vers gekookt wordt door onze eigen koks). Het gezegde ‘zien eten, doet eten’ gaat hier zeker op. Ook thuis is het heel goed voor de ontwikkeling van je kind om samen te eten.
Smaakontwikkeling in de baarmoeder
Het is natuurlijk mooi als je de ‘wil-ik-niet’-fase een beetje voor kunt zijn. Dat wil zeggen: als je kind al heel wat smaken gewend is voordat ie 2 wordt. En daar kun je al aan werken voordat je kind geboren is! Smaakontwikkeling begint namelijk al in de baarmoeder. Tijdens de zwangerschap neemt je baby slokjes van het vruchtwater en dat smaakt – bijzonder, maar echt waar – naar wat de moeder eet en drinkt. Als de moeder dus gevarieerd eet en drinkt, went de baby al voor de geboorte aan verschillende smaken. Ook de smaak van borstvoeding wordt beïnvloed door wat de moeder eet en drinkt.
“In het begin zal je kindje misschien veel uitspugen, dat hoort er helemaal bij.”
Stapje voor stapje, hapje voor hapje
Tegen de tijd dat je kind bijna een half jaar is, kun je beginnen met vast voedsel. Het is dan nog niet zo belangrijk dat je kind veel voeding binnenkrijgt (in de melk zitten voldoende voedingsstoffen), maar vooral belangrijk dat je kind leert eten. Dat is wel even wennen. In het begin zal je kindje misschien veel uitspugen, dat hoort er helemaal bij. Nieuwe smaken moet je kind soms wel tien keer proeven, voordat ‘ie het lekker gaat vinden. Tien keer is veel! Ga maar na, dat is meer dan een week lang, elke dag hetzelfde aanbieden. Voor ons heel saai, maar voor je baby fijn. En als je per maaltijd verschillende groentes tegelijk aanbiedt, wordt het al minder saai. Zo kun je ook groentes introduceren die je kind (nog) niet lekker vindt: leg het naast een groente die je kind wel lekker vindt. Grote kans dat van beide wordt geproefd!
Warme maaltijd op het kinderdagverblijf
We noemden het net al even, bij Monkey Donky Speelhuis en Het Toddlers Huis wordt vers gekookt en kunnen kinderen tussen de middag een warme maaltijd eten. Wat ons betreft het perfecte moment. Je kind is nog niet moe van een lange dag en heeft dus voldoende energie om goed te eten. Omdat er elke week andere maaltijden op het menu staan en er steeds vers gekookt wordt door onze koks, leert je kind allerlei smaken ontdekken. Waarschijnlijk andere dan thuis, want iedereen kookt anders. Zo leert je kind op jonge leeftijd al gevarieerd eten. De pedagogisch medewerkers hebben alle tijd en aandacht om je kind te begeleiden bij het eten en het oefenen met zelfstandig eten. En, last but not least, ze eten samen met leeftijdsgenoten en leren van elkaar! Ook als je kind brood eet op de opvang, valt er veel te ontdekken en leren. We variëren in broodbeleg en soorten fruit en bieden regelmatig groentesnacks aan (stukje komkommer, paprika, wortel, tomaat).
“De pedagogisch medewerkers begeleiden je kind bij het eten en het oefenen met zelfstandig eten.”
Loslaten, vertrouwen, wennen
Heb je nu na het lezen van bovenstaand stuk zoiets van: ‘zucht, dit heb ik allemaal al geprobeerd en toegepast, maar ik krijg er echt geen gezonde dingen in bij mijn kind’, bedenk je dan dat het ook een proces van loslaten en vertrouwen is. Sommige smaken zijn nou eenmaal minder aantrekkelijk voor kinderen. Ze hebben van nature een voorkeur voor zoet en een afkeur voor zuur en bitter en alle smaken worden door kinderen sterker ervaren dan door volwassenen, omdat kinderen meer smaakpapillen hebben. Maar je hebt zeker invloed op de ontwikkeling van deze voorkeur, zo blijkt ook uit onze ervaring in de praktijk. Vroeger kregen kinderen standaard roosvicee of diksap te drinken op de opvang en waren er veel kinderen die geen water lustten. Tegenwoordig drinken we water of kinderthee op de groepen en gaat dat zonder problemen en is er helemaal geen sprake van geen water lusten… Het is dus maar net waar je een kind aan laat wennen. Lukt dat wennen aan bepaalde smaken de ene dag minder goed dan de andere? Laat het los en probeer het de volgende dag opnieuw. Vertrouw erop dat het wel goed komt, het kost tijd. Ervaar je echt langere tijd problemen? Dan kun je natuurlijk altijd advies vragen bij een huisarts of (kinder)diëtist.
“Lastige eter aan tafel? Vertrouw erop dat het wel goed komt, eventueel met wat hulp.”
Als de groenten blijven liggen
Tot slot is het goed om je te bedenken dat kinderen in de groei zijn en dus koolhydraten, vetten en eiwitten nodig hebben. Er wordt weleens gezegd dat kinderen groenten minder aantrekkelijk vinden omdat het vrij veel energie kost om ze op te eten en verwerken en het vrij weinig energie oplevert. Groenten bestaan voor een groot deel uit water en vezels en bevatten vitamines. Groenten bevatten wel eiwitten en koolhydraten, maar minder dan bijvoorbeeld vlees, peulvruchten, (volkoren)brood, -pasta e.d. Dus als je kind de stukjes vlees en pasta wel wil eten, maar de groente niet, voelt hij misschien instinctief wel aan dat hij dit nodig heeft voor zijn groei. Of dit echt waar is, kunnen we je niet met 100% zekerheid zeggen. Het is een theorie. Maar wel een hele fijne om in je achterhoofd te houden als je weer eens uitgeput en gefrustreerd de etensresten van je kind de prullenbak in schuift 😉.