Inhoud
ToggleKinderen verleggen hun grenzen. Dat is heel normaal, want ze willen ontdekken en jij wordt daar als ouder regelmatig bij getest. Soms zie je die koppies denken: als mama ‘nee’ zegt, wat doet ze dan als ik het nog een keer doe? Dan kun je nog een keer ‘nee’ zeggen, straffen of een alternatief bieden. Wat is wijsheid? Wanneer moet je je kind straffen en hoe doe je dat op een goede manier?
“Belonen doet wonderen”
Een kind straffen is niet leuk. Opvoeden zonder straffen blijkt in de praktijk vaak onmogelijk, je kind moet weten waar de grenzen liggen. Maar een kind straffen heeft alleen zin als hij oud genoeg is om te begrijpen wat hij fout heeft gedaan en daarmee ongewenst gedrag afleert. Vanaf vier tot vijf jaar is het geweten bij een kind al voor een deel ontwikkeld en straffen kan dan weleens zinvol zijn.
Belonen en afleiden werkt beter dan straffen
Beter is het om zuinig te zijn met het geven van straf. Het kan namelijk zo gewoon worden dat je kind er zich niets meer van aantrekt. Kind belonen is een tegenhanger die wonderen doet, dat zien wij ook op onze kinderdagverblijven. Vooral peuters gedragen zich snel beter wanneer je hen beloont voor goed gedrag. Beloon je kind voor een positief gedrag in dagelijkse bezigheden zoals lief spelen, handen wassen, de jas ophangen of het delen van een koekje. Peuters en kleuters zijn op zoek naar aandacht en vertonen dat gedrag waarmee ze de meeste aandacht krijgen. En let wel: negatieve aandacht is ook aandacht. Doet je kind herhaaldelijk iets wat niet door de beugel kan? Dan kun je steeds reageren met negatieve aandacht, maar zowel jij als je kind kunnen ook op een ander spoor worden gezet. Dat heb jij in de hand. Laat je kind iets heel anders doen of met iets anders spelen en de negatieve sfeer is verdwenen.
Iedere leeftijd een andere aanpak
Hoe maak je een keuze tussen straffen en belonen? Leeftijd speelt daarbij een belangrijke rol. Een peuter kan zijn ouders flink testen door een ongewenst gedrag te herhalen of te verergeren. Consequent zijn is dus heel belangrijk. Jij hebt de verantwoordelijkheid om grenzen aan te geven bij je kind. Daarvoor heb je soms een lange adem nodig want het leerproces van een peuter duurt lang. Je zult je verwachtingen moeten aanpassen aan de leeftijd van je kind. Een kind van anderhalf weet nog niet wat delen is, maar het weet wel wat wachten is. Daar kun je gebruik van maken om grenzen aan te geven. Knijpt je baby? Straffen heeft dan weinig zin. Leid hem dan af door iets anders te doen. Een baby kun je nog niet veel uitleggen, maar je kunt hem wel laten wennen aan jouw reactie op bepaalde situaties. Wil hij uit de box terwijl hij er net in zit? Reageer dan niet direct en wacht tot je klaar bent met je bezigheden. Praat tegen hem en gebruik steeds dezelfde woorden. Je zult zien dat je baby leert begrijpen dat jij hem straks uit de box haalt. Let ook eens op de interactietijd van je baby: hoe lang duurt het voordat hij iets snapt?
Fluister, motiveer, anticipeer
Er zijn van die momenten dat je jezelf hoort nagalmen. Je schreeuwt tegen je kind als het niet wil luisteren. Dit helpt echter niet om het ongewenste gedrag te veranderen. Doe het tegenovergestelde: fluister. Je kind zal rustiger moeten worden om te horen wat je zegt en streng toespreken kan ook op zachte toon. Leg uit waarom iets niet mag, motiveer het. Wanneer je tegen je kind zegt waarom het zijn speelgoed moet opruimen – omdat jij erover kunt struikelen – kweek je begrip.
Het is heel leerzaam voor een kind om te weten wat het gevolg is van zijn acties. Merk je een bepaald patroon in de tijdstippen van ongewenst gedrag bij je kind? Dan is er vast een verband te leggen met vermoeidheid of het hebben van honger. Probeer daarop te anticiperen door je kind geen inspannende dingen te laten doen voor het eten of slapen gaan. Treuzelt je kind elke ochtend met aankleden? Laat hem dan ‘s avonds zijn kleren uitkiezen en doe ‘s ochtends een wedstrijdje ‘wie het eerst zijn kleren aanheeft!’
Lik-op-stuk
Lik-op-stukbeleid heeft een pedagogische grondslag. Je kind wordt direct geconfronteerd met de gevolgen van zijn daden en dat is leerzaam. Heeft je kind de blokkentoren van zijn broertje omver geschopt? Laat het hem dan zelf weer herbouwen. Gooit hij een glas melk om? Je kind kan zelf een doekje halen en het opruimen. Een directe straf is het beste omdat deze direct verband heeft met dat
wat misgaat.
Soms gaat het fout
Als ouder hoor je de verstandigste te zijn. Toch schiet je weleens uit je slof. Als dat gebeurt, leg dan
uit waarom je zo boos werd. Zo geef je op een goede manier de grenzen aan bij je kind. Slaan is uit den boze. Want door te slaan wordt je kind letterlijk bang voor je en leer je hem dat een groot mens het recht heeft om een klein mens pijn te doen. Slaan is vernederend voor je kind en het kan naast emotionele schade ook fysieke schade veroorzaken. Dubbel straffen is ook geen optie. Niet: een week huisarrest en om zes uur naar bed. Een straf moet altijd in verhouding staan met het foute gedrag en de leeftijd van het kind.
Straffen: 9 goede tips
• Grijp niet direct naar strafmaatregelen. Met belonen van gewenst gedrag en stapsgewijs aanleren bereik je beter resultaat.
• Ben je boos of humeurig? Straf je kind dan niet. Straffen is namelijk iets anders dan je eigen frustraties afreageren op je kindje.
• Motiveer. Vertel waarom zijn gedrag niet gepast is en geef duidelijk je grenzen aan.
• Wees consequent. Ongewenst gedrag bij je kind neemt toe als je nu eens niet en dan weer wel straft.
• Bestraf het gedrag van je kind en niet zijn persoon. Het gaat om wat hij doet, niet om wie hij is.
• ‘Jij doet niet vriendelijk’ is beter dan: ‘Jij bent niet vriendelijk’. Het karakter van je kind kun je niet veranderen, wel zijn gedrag.
• Een straf moet zinvol zijn en de beste straf is eigenlijk de straf die een kind zichzelf zou geven.
• De straf moet snel volgen op het ongewenste gedrag. Hoe sneller, hoe groter het effect.
• Elke straf heeft een einde. Blijf niet in boosheid hangen en word weer dikke vrienden wanneer de straf erop zit.
Wat is jouw visie op opvoeden? Straffen of niet?