Hoeveel pedagogisch medewerkers er op de groep aanwezig moeten zijn, wordt ook wel beroepskracht-kind-ratio genoemd, oftewel BKR. Deze BKR voor de kinderopvang geeft aan hoeveel kinderen één begeleider mag opvangen. Dit hangt af van de leeftijd van kinderen, het aantal aanwezige kinderen en de samenstelling van de groep.
Bij baby’s van 0 tot 1 jaar mag één pedagogisch medewerker maximaal drie kinderen opvangen. Mochten er dus vier kinderen van tot 1 jaar zijn, dan moeten er twee leiders op een groep worden ingezet. Bij kinderen van 1 tot 2 jaar mag één pedagogisch medewerker vijf kinderen opvangen, en bij peuters tussen de 2 en 4 jaar oud mag één pedagogisch medewerker maximaal acht kinderen opvangen. Zodra er op één groep kinderen uit verschillende leeftijdscategorieën worden opgevangen, wordt de BKR daar op aangepast. Eén PM’er mag bijvoorbeeld drie baby’s opvangen, maar als de groep bestaat uit twee baby’s en twee dreumesen van 1 jaar, dan mag één PM’er vier kinderen alleen opvangen.
Op de buitenschoolse opvang mag één pedagogisch medewerker maximaal tien kinderen van 4 t/m 6 jaar opvangen, en bij kinderen van 7 t/m 12 jaar is dat aantal maximaal twaalf.
Het is dus afhankelijk van de leeftijd van de kinderen en van het aantal kinderen hoeveel pedagogisch medewerkers er op de groep aanwezig zijn.